rekening houden met (v) (plan) | considerare (v) (plan) |
rekening houden met (v) (plannen) | tenere conto di (v) (plannen) |
rekening houden met (v) (plan) | prendere in considerazione (v) (plan) |
rekening houden met (v) (in aanmerking nemen) | tener presente (v) (in aanmerking nemen) |
rekening houden met (v) (plannen) | calcolare (v) (plannen) |
rekening houden met (v) (in aanmerking nemen) | tener conto di (v) (in aanmerking nemen) |
rekening houden met (v) (in aanmerking nemen) | considerare (v) (in aanmerking nemen) |
rekening houden met (v) (plan) | tenere conto di (v) (plan) |